2023/05
Doembeelden, onheilspellende berichten en onzekerheid lijken schering en inslag in onze dagelijkse levens. Via schreeuwerige berichten op ‘sociale’ media kunnen we niet ontkomen aan hoe verschrikkelijk de wereld er aan toe is. De wereld werd een dorp, waarin we ons vrijelijk kunnen bewegen, als ware het een fietstocht van Oostende tot Blankenberge. Als we al die wereldse gevaren via oplichtende schermen onder onze neus geschoven krijgen, is het niet moeilijk dat we van de gedachte doordrongen zijn dat gevaar en instabiliteit achter elke hoek schuilgaan. Het leidt bij vele mensen tot begrijpelijke vormen van pessimisme en defaitisme.
Toch blijkt die angst onnodig. De wereld was nog nooit zo veilig, de kindersterfte nooit zo laag, de algemene welvaart nooit zo hoog. Optimism is a moral duty, maar ook de feiten treden die morele plicht bij. Dat betekent uiteraard niet dat dit tijdsgewricht – overigens net als alle voorgaande – met belangrijke uitdagingen wordt geconfronteerd. Klimaatverandering, polarisatie, de rol van artificiële intelligentie, bescherming van de democratie en de mensenrechten, de strijd tegen eenzaamheid, … De voorbeelden zijn legio en elke realist kan en mag deze niet ontkennen.
Recht kan net daar optreden als facilitator van vooruitgang en als schriftelijke weerslag van vooruitgangsdenken. Recht mag dan wel geen kant-en-klare oplossing bieden voor de hedendaagse uitdagingen, het heeft wel als ordeningsmechanisme van de samenleving een scheppende en performatieve kracht. Het verandert de wereld door te zijn, minstens zet het aan tot verandering. Het geeft uiting aan gedeelde waarden, aan wat ons verbindt over generaties heen. Recht is schatplichtig aan zij die ons voorgingen, dienstbaar aan zij die nu zijn en indachtig wie komen zal.
Recht als ordeningsmechanisme heeft, ten eerste, de kwaliteit om de geschikte balans aan te geven tussen zekerheid en flexibiliteit om een stabiel ondernemings- en investeringsklimaat te creëren. Het moet de kaders aanreiken waarbinnen de oplossingen van de toekomst kunnen worden gevonden. Zo behoort het recht bijvoorbeeld de omkadering te bieden waarbinnen innovatieve technieken kunnen floreren of kan het via een vergunnings- en belastingbeleid het gedrag van mensen richting geven. De afwezigheid van een dergelijk kader leidt tot stilstand en onzekerheid. De stikstofcrisissen in Nederland en Vlaanderen waren daarvan duidelijke illustraties.
Recht behoort, ten tweede, op tijdige en preventieve wijze de grenzen af te bakenen van het toelaatbare. Het is de taak van wetgevers om de uitdagingen die op ons afkomen op voorhand te capteren en een helder beleid te voeren gebaseerd op wetenschap én ethiek. Zo dient het regelgevend kader rond artificiële intelligentie de mogelijke gevaren af te wenden en misbruik te beteugelen. Een heldere set aan afspraken kan de bevolking geruststellen waardoor de positieve eigenschappen van nieuwe technologieën sneller worden omarmd. Tegelijkertijd moet men zich behoeden dat te stringente rechtsregels de brede uitrol van bepaalde technologie vertragen. Neem het voorbeeld van productaansprakelijkheid: het is nuttig dat door een dreigende aansprakelijkheid producenten van innovatieve technologieën een financiële incentive krijgen om hun producten zo veilig mogelijk op de markt te brengen, tegelijkertijd kan de snellere beschikbaarheid van de nog niet afgewerkte technologie nuttiger zijn voor de samenleving en zelfs levens redden. Een rechtseconomische benadering met een afweging van zowel het risico als het nut voor de samenleving om tot aansprakelijkheid te besluiten, zou innovatie kunnen stimuleren.
Ten derde kan recht de maatschappij tevens ten goede komen door op doordachte wijze niet toepasselijk te zijn. Zo kunnen regelvrije of regelarme zones, de zogenaamde regulatory sandboxes, de optimale omstandigheden creëren om welvaart, gezondheid en vooruitgang te bewerkstelligen. Door een vernieuwende techniek onder een regelarme stolp te plaatsen, zal het potentieel ervan veel sneller tot wasdom komen. Ook deregulering, het opheffen van bestaande regels, hoort in datzelfde rijtje thuis. Door te schrappen wat niet langer past, snijden we het juridische kader beter toe op de huidige samenleving. Het vermindert de externe kosten inzake compliance en versterkt daarbij het vrije initiatief.
Ten slotte mag de symbolische werking van recht niet worden onderschat in haar vermogen tot vooruitgangsdenken. Zo vormen soft law documenten vaak de symbolische demarcatielijnen waarbinnen latere oplossingen zullen worden gevonden. Niet enkel omdat soft law vaak via open normen juridisch bindend kan worden, maar ook omdat het de schriftelijke weerslag vormt van de meest fundamentele ethische, filosofische of anderszins wetenschappelijke basisinzichten die een probleem kunnen oplossen. Daarenboven draagt symboliek ook bij tot ingebeelde gemeenschappen. Zo biedt, op gemeentelijk niveau, een regenboogzebrapad inzicht in wie we willen zijn teneinde te zullen zijn. Hetzelfde geldt voor een preambule in een grondwet. Het vormt de basisidee hoe we samen een toekomstverhaal zullen schrijven.
Afsluitend dient te worden benadrukt dat de wereld niet compleet maakbaar is. Niet iedereen zal zich steeds aan regels houden, niet iedereen deelt de veruitwendigde waarden in symbolische regels. Het is dan ook van belang in het achterhoofd te houden dat een concrete wereld niet volledig te vatten is in een abstracte rechtsregel en bijgevolg het streven naar het nulrisico niet alleen onrealistisch, maar ook onwenselijk is. Wel mogelijk is om kosten en baten helder af te wegen, uitdagingen op tijdige en preventieve wijze waar te nemen en op basis daarvan stap voor stap de kaders aan te reiken waarbinnen oplossingen mogelijk zijn. Recht fungeert in dat proces, soms praktisch ordenend en soms symbolisch, als facilitator van vooruitgang en vooruitgangsdenken. Het bewustzijn daarover mag gerust nog wat groeien.